Apple werkt aan nieuwe hulpmiddelen voor geestelijke gezondheid, deze keer gericht op angst, verdriet en detectie en diagnose van hersenmist.
Een iPhone kan worden gebruikt om gegevensanalyse uit te voeren op basis van indicatoren zoals slaaproutines en mobiliteitsinformatie.
Monitoring van de mentale gezondheidsstatus van zijn gebruikers vanaf de iPhone
Deze informatie werd in eerste instantie gerapporteerd door De Wall Street Journal, die bronnen citeerde die bekend waren met het onderwerp en verwees naar gerelateerde documenten die de redactie bereikten.
Naast de gezondheidsindicatoren die in de voorgaande regels zijn genoemd, zou het systeem waaraan Apple werkt ook rekening houden met de analyse van de gezichtsuitdrukking en de hart- en ademhalingsfrequenties van zijn gebruikers. Al deze gegevens zouden op het apparaat worden verwerkt, zonder dat ze naar de servers van Apple hoeven te worden verzonden.
Als het systeem als resultaat van de analyse gegevens detecteert die overeenkomen met een beeld van depressie, angst of een andere gedekte aandoening, zal het zijn gebruikers uiteindelijk aansporen om hulp te zoeken.
De tweede studie is een lopend onderzoek genaamd UC’s 2020 Study on Depression, Anxiety, and Stress, die in augustus 2020 begon met gegevens van 3.000 iPhone- en Apple Watch-gebruikers. De onderzoekers zeggen dat ze de gedetecteerde gegevens vergeleken met de antwoorden van de gebruiker op een vragenlijst om dit onderzoek uit te voeren. Tijdens dit driejarige project wordt volgens de onderzoekers ook het niveau van cortisol, het stresshormoon, gemonitord.
Een ander opmerkelijk onderzoek werd in januari aangekondigd, als onderdeel van een samenwerking tussen Apple en Biogen Pharmaceuticals. Dit onderzoek, dat 20.000 deelnemers twee jaar lang zal volgen, zal zich richten op cognitieve prestaties en stoornissen die op een laag niveau kunnen worden gedetecteerd, maar kunnen leiden tot de ziekte van Alzheimer.
Gezien het vroege stadium van dit onderzoek, waarvan de bevindingen nog niet als definitief kunnen worden beschouwd, is het twijfelachtig of deze functies in de nabije toekomst zullen worden geïmplementeerd. Om ervoor te zorgen dat de verzamelde en geëvalueerde gegevens van echte waarde zijn, moeten deze tests worden gevalideerd door de wetenschappelijke gemeenschap, met name door gezondheidswerkers.
Op dit moment is er geen manier om te weten of deze detectiesystemen voor psychische problemen effectief zijn. Er zijn echter steeds meer aanwijzingen dat er plannen zijn om te evolueren naar een betrouwbaarder systeem.