De lidstaten van de G7 – Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten – hebben dit weekend een akkoord bereikt dat multinationale technologiereuzen ten minste 15% vennootschapsbelasting moeten betalen in alle landen waar ze zaken doen , in plaats van alleen te worden belast in de gebieden waar hun hoofdkantoor of die van hun dochterondernemingen zijn gevestigd.
Deze techniek, bekend als tax offshoring, stelt bedrijven zoals Facebook, Google of Apple in staat om alleen in Ierland te worden belast voor alle winsten die ze maken in de Europese Unie. Ierland is een land met een lagere belastingdruk dan de rest van de lidstaten.
Bovendien hebben de G7-leden vastgesteld dat het belastingtarief hoger zal zijn, namelijk 20%, wanneer de winstmarge van het bedrijf in het land meer dan 10% bedraagt.
Techreuzen betalen een minimumbelasting van 15% in G7-landen
Deze overeenkomst is tot stand gekomen na een aantal jaren van onderhandelingen waarin er belangrijke verschillen zijn geweest tussen de verschillende landen. Het belangrijkste struikelblok om vooraf tot een dergelijke overeenkomst te komen, waren de Verenigde Staten, waarvan de bedrijven de belangrijkste begunstigden zijn van de in Europa doorgevoerde belastingverplaatsingen, vooral die in de technologiesector.
Jarenlange druk van zijn Europese bondgenoten en de bereidheid van de nieuwe Amerikaanse president, Joe Biden, om de samenwerking met Europa te intensiveren, hebben het echter mogelijk gemaakt om een consensus te bereiken. In feite is het cijfer van 15% door de Amerikanen zelf voorgesteld, aangezien de Europese landen om een belasting van 21% vroegen, hoewel ze het tarief dat aan de andere kant van de Atlantische Oceaan werd voorgesteld na jaren van blokkade een goed tarief vonden .
De afspraken van de G7 zijn niet bindend, maar het feit dat de zeven machtigste westerse landen het eens zijn over een internationale kwestie is de eerste stap voor de rest van de staten. De verwachting is dan ook dat, zodra het pact komend weekend in een tweede bijeenkomst wordt geratificeerd, de soortgelijke onderhandelingen die worden gevoerd in de G20 en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een flinke impuls zullen krijgen.
Deze overeenkomst komt slechts enkele dagen nadat de Europese Unie een pact bereikte om bedrijven of dochterondernemingen die in Europa actief zijn en die een jaaromzet van meer dan 750 miljoen euro hebben gedurende twee opeenvolgende boekjaren, te verplichten een openbaar rapport in te dienen, land voor land.
Met de combinatie van beide initiatieven zullen de Europese overheidsdiensten over de nodige informatie beschikken om het exacte bedrag aan belastingen vast te stellen dat door multinationals moet worden betaald in verhouding tot het inkomen dat ze in elk land verdienen.